Skip to main content
home-page
Skip to main content
home-page

Wat zijn jouw wensen?

Doe de test

Al 2638 ideeën ingediend!

Deel jouw idee!

Deelnemen als groep?

Organiseer een denkmoment

“Voor een ondernemer is de klant altijd koning”  

21-11-2023

Van zodra de woorden ‘profit’ of ‘commercieel’ opduiken wanneer we het over de zorg hebben, huiveren veel mensen. Het debat over de financiën in de zorg is brandend actueel. Dat merken we ook in de reacties die we krijgen via de campagne Bepaal je eigen verhaal. Maar kunnen we alle woonzorgcentra met een commerciële insteek over dezelfde kam scheren? Moeten we echt naar een systeem waarin profit-woonzorgcentra gebannen worden? Johan Staes is gedelegeerd bestuurder en CEO van VLOZO, de koepel van de onafhankelijke private woonzorgcentra. Hij wil het debat nuanceren én ons doen inzien dat private woonzorgcentra een zegen kunnen zijn voor de nieuwe generaties ouderen.    Rond het thema ‘commercialisering’ een opinie schrijven klonk voor mij als een te voorspelbare opdracht. De aanname is immers vlug gemaakt: “het commercialiseren van de zorg is om allerlei, voornamelijk ideologische, redenen – betaalbaarheid, personeelsinzet en zorgkwaliteit – slecht”. De reactie is evenzeer gekend: “CEO van de koepelorganisatie van ‘commerciële rusthuizen’ verdedigt en weerlegt met technische ‘facts and figures’ feitelijk onjuiste aantijgingen”.  Maar in deze eindeloze heen en weer blijf ik echter op mijn honger zitten. Het geeft me nooit de kans om toe te lichten hoe de private profit ouderenzorg net een zegen kan zijn voor een nieuwe generatie ouderen.  Ouderenzorg voor babyboomers   Ja u leest het goed, een zegen. De clichés over de ‘commerciële veel te dure rusthuizen’ zijn intussen al jaren op regelmatige basis te horen en schetsen geen fraai plaatje. Ik verzet me hiertegen.     Ondernemers in de zorg zijn broodnodigom het bestaande aanbod aankwaliteitsvolle residentiële ouderenzorg op het noodzakelijke peil te houden.   Niet enkel omdat deze stroom van verhalen meestal ongenuanceerd, uit de context getrokken of vaak zelfs feitelijk onjuist is. Maar vooral omdat ondernemers in de zorg vandaag broodnodig zijn om het bestaande aanbod aan kwaliteitsvolle residentiële ouderenzorg in Vlaanderen op het noodzakelijke peil te houden. En bovenal omdat, naar de toekomst toe, zorgondernemers het best geplaatst zijn om ouderenzorg op maat van de babyboomers te organiseren en aan te bieden. Waarom? Omdat voor een ondernemer de klant uiteindelijk altijd koning is.   Zelf keuzes maken  De eerste babyboomers, geboren tussen pakweg 1945 en 1955, kloppen vandaag aan bij thuiszorgorganisaties en ouderenzorgvoorzieningen, vaak met vrij complexe en dringende zorgvragen. Maar ze staan daar niet als karikaturale hulpeloze bejaarden die zo snel mogelijk en met zachte dwang naar de zorgvorm geloodst worden die door een overheid of een voorziening als meest geschikt beschouwd wordt.   Deze babyboomers staan daar als zelfbewuste en vaak kapitaalkrachtige klanten die weten wat ze willen. En ze willen vooral dat de zorg zich maximaal aanpast aan hun wensen en niet andersom. Zij willen met andere woorden keuzes en de vrijheid om die keuzes zoveel mogelijk zelf te maken.    Babyboomers willen vooraldat de zorg zich maximaal aanpast aan hun wensenen niet andersom.   Dit is meteen ook de reden waarom zoveel 65-plussers vandaag ronduit afkerig staan tegenover elke vorm van residentiële ouderenzorg, ongeacht of die voor hen noodzakelijk is of niet. Deze afkeer is niet zozeer gebaseerd op hun bezorgdheden rond betaalbaarheid of zorgkwaliteit, alhoewel deze ongetwijfeld een rol spelen. Nee, babyboomers willen vooral niet hun vrijheid en individualiteit – zo kenmerkend voor die generatie – opgeven.   En net daar associëren zij de Vlaamse ouderenzorg van vandaag mee. 65-plussers vrezen een anoniem nummer te worden in een kamertje in een grijze, ziekenhuis aanvoelende gang waar ze bovendien onderworpen worden aan een regime waar ze geen vat op hebben. En daar bovenop is er ook nog dat afschrikwekkende verhaal dat assistentiewoningen en woonzorgcentra vreselijk duur zijn en er bezorgdheden bestaan over de zorgkwaliteit.   Niet voorzieningen, maar ouderen centraal  Zorgondernemers begrijpen dat die angst heerst. Daarom dringen ze er bij de bevoegde Vlaamse overheid uitdrukkelijk op aan dat er een ouderenbeleid komt waarbij niet de voorzieningen, maar de ouderen maximaal centraal staan.   Als samenleving moeten we absoluut zo snel mogelijk peilen naar wat de verwachtingen van 65-plussers zijn als het gaat over ouderenzorg, hoe ze die willen georganiseerd zien en hoe ze willen wonen als het thuis niet meer kan. Het initiatief van de Vlaamse regering om een grote bewonersbevraging in de woonzorgcentra te organiseren, waarbij de bewoners hun mening kunnen geven over hoe zij de kwaliteit van leven, wonen en zorg ervaren, is alvast een belangrijke stap in de goede richting. Maar de bevraging moet breder en vooral jonger gaan.     De echte vraag ishoe een toekomstige Vlaamse ouderenzorg, op maat van de ouderen, eruit moet zien.    De vraag is niet hoe we de ouderenzorg van vandaag moeten aanpassen om wat meer tegemoet te komen aan de gebruikers ervan. De echte vraag is hoe een toekomstige Vlaamse ouderenzorg, op maat van de ouderen, eruit moet zien. En we moeten er absoluut rekening mee houden dat het antwoord op deze vraag meer dan waarschijnlijk niet zal overeenstemmen met de Vlaamse thuiszorg en ouderenzorg die we vandaag kennen. Te veel rigide hokjes, opgelegde regeltjes van bovenaf, onvoldoende ruimte voor ‘out of the box-denken’ en een gebrek aan innovatie. Allen kenmerken voor onze ouderenzorg vandaag en praktijken die zorgondernemers doen knarsetanden.   Spelregels  Uiteraard moet de Vlaamse overheid het speelveld afbakenen en de spelregels van ouderenzorg bepalen. Met daarbij het fysieke en psychologische welzijn van de ouderen altijd als eerste bezorgdheid in het achterhoofd. Niemand stelt dit in vraag. Ook niet de ondernemer die vandaag actief is in de Vlaamse ouderenzorg. Maar dit mag niet ontaarden – zoals vandaag al te vaak het geval is – in micromanagement en het blind handhaven van regeltjes. Als je succesvol los zand in je hand wil houden kan je beter je hand openhouden. Met een geklemde vuist zal het zand gewoon tussen je vingers door glippen.   Het is nog maar de vraag of deze spreekwoordelijke geklemde vuist, waarin de Vlaamse ouderenzorg vandaag gevat zit, in het voordeel is van de ouderen die er vandaag en morgen gebruik van maken en zullen maken. Eén heel concreet voorbeeld vandaag is volgende bepaling uit de bestaande Vlaamse regelgeving, die er sinds 2019 in staat: “een sanitaire ruimte, aangepast aan de behoeften van een rolstoelgebruiker beschikt over een vrije draaicirkel met diameter van 1,50 meter in de sanitaire ruimte.”   Als ik dit lees stel ik me de vraag of het fysieke en psychologisch welzijn van bewoners van woonzorgcentra echt valt of staat met badkamers die beschikken over een vrije draaicirkel van minstens 1,50 meter. Ik betwist natuurlijk niet dat er voldoende beweegruimte moet zijn in badkamers, laat daar geen twijfel over bestaan. Bewoners van woonzorgcentra zijn vaak wat slechter ter been en maken vaak gebruik van een rollator of rolstoel. Voldoende open ruimte in de badkamer met handgrepen aan de muur is dan zeer zeker geen overbodige luxe.  Maar vandaag is het woonzorgcentrum formeel in overtreding als deze draaicirkel zelfs minimaal te klein is. Ongeacht of de bewoners er nu klachten over hebben of niet. Ongeacht de realiteit dat een woonzorgcentrum meestal gehuisvest is in een gebouw dat er al stond voor de nieuwe regelgeving van 2019. En tenslotte, ongeacht het feit dat een draaicirkel niet zomaar met een vingerknip te vergroten is. De Vlaamse Zorginspectie zal dit in het inspectieverslag aanduiden als een tekort en er zal de uitdrukkelijke verwachting zijn dat dit tekort door het woonzorgcentrum zo snel mogelijk wordt opgelost.   Vertrouwen   Waarom een probleem maken van iets dat in de realiteit – in de beleving van de bewoners – wellicht niet ervaren wordt als een wezenlijk probleem? Waarom peilt de aanwezige zorginspecteur niet eerst bij de bewoners of zij al dan niet een probleem hebben met die draaicirkel of met andere tekorten die door zorginspecteurs worden vastgesteld? Vanwaar dit gebrek aan vertrouwen in de inschattingen van de bewoners? Het zijn tenslotte zij die elke dag meermaals gebruik maken van het woonzorgcentrum in het algemeen, en van hun badkamers in het bijzonder. Zij zijn dus beter dan een zorginspecteur geplaatst om te beoordelen of een draaicirkel breed genoeg is of niet.  Meer nog dan middelen of specifieke initiatieven, vragen de Vlaamse zorgondernemers vandaag vooral vertrouwen en een gelijk speelveld aan de Vlaamse overheid.     Vlaamse zorgondernemers vragenvooral vertrouwen en een gelijk speelveldaan de Vlaamse overheid.     De samenleving in het algemeen en de Vlaamse overheid in het bijzonder mag erop vertrouwen dat zorgondernemers - binnen hun mogelijkheden - steeds het nodige zullen doen om ouderen in een kwetsbare positie, laat ons hen even klanten noemen, tevreden te stellen. Zonder tevreden klanten houden zorgondernemers op termijn immers geen klanten over. En zonder klanten zal ruim een derde van het zorgaanbod onherroepelijk verdwijnen wegens structureel onrendabel. Ja, de klant is koning.  Ook kan de Vlaamse overheid erop vertrouwen dat zorgondernemers hun zorgvoorziening duurzaam willen maken. Lees: minstens zonder structurele verliezen die de lange termijn toekomst van de voorziening verzekert. En dus ook het zorgaanbod verzekert voor toekomstige ouderen met zorgbehoeften. Dit in tegenstelling tot publieke ouderenzorgvoorzieningen die vooral goedkoper lijken te zijn in de uitbating en de kostprijs voor de klant, maar die in de realiteit zeer vaak ieder jaar een bezoekje brengen aan de gemeenteraad en het schepencollege om hun aanzienlijke financiële tekorten te laten aanzuiveren met belastinggeld.   En tenslotte kan de Vlaamse overheid er ook op vertrouwen dat zorgondernemers uitkijken naar innovatieve en budgetvriendelijke oplossingen voor vragen en problemen van een nieuwe generatie ouderen. Bijvoorbeeld hoe nieuwe of hybride zorgvormen kunnen bijdragen. Of hoe digitalisering een antwoord kan zijn op een tekort aan zorgpersoneel. Niet om extra winst te maken, niet om hun voorzieningen uit te baten met minder personeel. Wel om keuzevrijheid te bieden. Iets waar deze generatie zoveel belang aan hecht. Tevreden klanten creëren winst, winstbejag creëert ontevreden klanten.  Vlaams Masterplan Ouderenzorg  De zorgondernemers in de Vlaamse ouderenzorg vertrouwen er op hun beurt op dat de Vlaamse overheid op relatief korte termijn zorgt voor een nieuw ‘level playing field’-kader. Een inhoudelijk en financieel kader dat de Vlaamse samenleving in staat stelt om te gaan met de monumentale uitdaging van de vergrijzing. Noem het een Vlaams Masterplan Ouderenzorg. Want het vijf is voor twaalf voor de toekomst van de Vlaamse ouderenzorg. Het is tijd voor politieke daadkracht.    Het vijf is voor twaalf voorde toekomst van de Vlaamse ouderenzorg.Het is tijd voor politieke daadkracht.    Een belangrijk onderdeel van dit Vlaams Masterplan Ouderenzorg vormt het vertrouwen tussen ouderenzorgvoorziening en de zorginspectie. Woonzorgcentra en groepen van assistentiewoningen willen erop kunnen vertrouwen dat, als zij een zorginspecteur over de vloer krijgen, zij een partner, een bondgenoot, een adviseur ontvangen in hun onophoudelijk en vooral gezamenlijk streven naar het aanbieden van zo hoog mogelijke zorgkwaliteit. Geen bureaucraat met een checklist. Niet iemand voor wie de naleving van de regels belangrijker zijn dan het creëren van welzijn voor de zorgbehoevenden.   De private profit en onafhankelijke non-profit zorgondernemers die ik vertegenwoordig, de leden van Vlozo, zijn vandaag meer dan ‘willing and able’ om hun deel van de werklast op te nemen. Met passie en met vastberadenheid willen zij meebouwen aan, en op lange termijn deel uitmaken van, de Vlaamse ouderenzorg van de toekomst.   Zij hebben de kennis en de bouwstenen om de babyboomers de zorg aan te bieden die ze willen. Als de Vlaamse overheid er nu in slaagt om de positieve energie langs beide kanten te kanaliseren en te ondersteunen, dan is er geen enkele reden waarom ‘commerciële zorg’ geen zegen kan zijn voor een nieuwe generatie ouderen. 

“Zorgverleners zijn zelf de beste ambassadeurs” 

15-11-2023

Hoe lossen we het personeelstekort in de zorg op? Vlaams Zorgambassadeur Candice De Windt houdt in dit opiniestuk een sterk pleidooi voor het ambassadeurschap van zorgprofessionals. De Windt stelt dat medewerkers in zorg en welzijn gaandeweg de fierheid voor hun beroep verloren hebben. Die moeten ze terugvinden. Daarbij hebben ze hulp nodig van de ganse sector en het beleid. Want een crisis kan je niet alleen overwinnen.    Hoe maken en houden we meer mensen warm voor de zorg? Dat is uiteraard de vraag van één miljoen. Een vraag die me zo vaak wordt gesteld. Een vraag die, wanneer ik heel eerlijk ben, mezelf ook vele nachten wakker houdt. Want ja, we moeten niet flauw doen. We weten dat de vergrijzing en de verzilvering de zorgvragen zullen doen toenemen. En ons voor veel uitdagingen zullen stellen.    Talent voor de zorg   We hebben elk talent nodig voor onze zorg- en welzijnssector. En ik spreek hier bewust over talent. Want we hebben niet eender wie nodig die de handen uit de mouwen kan steken in de zorg. We zijn het de zorgvragers verplicht om de juiste mensen te motiveren. Zij die met goesting en passie kiezen - en blijven kiezen - voor de mooiste sector van de wereld.     We zijn het de zorgvragers verplichtom de juiste mensen te motiveren.Zij die met goesting en passiekiezen voor de mooiste sector van de wereld.     Maar daar knelt het schoentje. Want het is net die sector die de voorbije jaren sterk te maken kreeg met imagoverlies. Waar vroeger de keuze voor een opleiding in zorg en welzijn als positief werd aanzien, zien en horen we nu letterlijk dat die keuze heel vaak negatief gepercipieerd wordt. ‘Wie wil dit nog doen’? ‘Je wordt ondergewaardeerd en onderbetaald’ en ‘Er is geen work-lifebalance’ zijn maar een paar uitspraken die we als reactie krijgen.   En toch weten we dat elk van ons ooit, op een of andere manier, in contact zal komen met zorg of zelf zorg nodig zal hebben.    Om het met de mooie woorden van auteur Lynn Berger te stellen: “Zorg is waar de menselijke beschaving mee begon. En wat de maatschappij iedere dag draaiende houdt. Zorg is wat mensen mensen maakt. Maar als zorg zo belangrijk is, waarom zorgen we er dan zo slecht voor?”   Markering en ambassadeurschap   Hoe raken we uit het straatje van negativisme waar we nu inzitten? Hoe herstel je het aanzien van een sector? Dat is de essentie. Hoe maak je een sector aantrekkelijk te midden van vele sectoren die ook kampen met enorme personeelsschaarste?      Waar geen campagne tegenop kan,is de trotsheid die we zelf dragenals medewerker in zorg en welzijn.   Een ingrediënt is branding en marketing, maar branding is veel meer dan een logo, een term of een symbool. Het is het durven identificeren, durven bepalen en benoemen waar je voor wilt staan, het is je sector ‘een smoel’ geven opdat de essentie op een eerlijke, authentieke maar toch wervende manier gevat wordt. En daarin zijn we geslaagd met de Vlaamse campagne careēr. Die is meer dan belangrijk. Maar waar geen campagne tegenop kan, is de trotsheid die we zelf dragen als medewerker in zorg en welzijn. Want ergens zijn we zelf als zorgverlener de fierheid, de trots op onze opleiding en onze job verloren. En om die terug te vinden, moeten we zelf, ieder van ons, onze rol opnemen. We moeten durven uitspreken dat we vol goesting, met passie en drive werken in zorg en welzijn. We moeten durven uitspreken: ‘Ja, ik ben verpleegkundige!’, ‘Ja, ik ben zorgkundige!’, ‘Ja ik ben ergotherapeute’ en ‘Ja, ik werk in de kinderopvang!’ … ‘En daar ben ik trots op!’   We zijn zelf de beste ambassadeurs.   Alleen zo kunnen we de maatschappij overtuigen van de schoonheid van onze sector. We moeten vooral de positieve aspecten in de kijker zetten. Zoals de diversiteit van het landschap: van prenatale tot palliatieve zorg, van wijkgezondheidscentrum tot revalidatieziekenhuis, van kinderdagverblijf tot centrum voor mensen met een beperking. En we moeten spreken over de flexibiliteit, de carrièremogelijkheden en het levenslang leren. En over het teamwerk en de mogelijkheid om elke dag weer het verschil te maken.   Zij-instroom   Op die manier kunnen we de instroom in de sector verhogen. En ook de zij-instroom. Want ja, ik geloof er echt in dat het belangrijk is om hierin als overheid te investeren, te blijven investeren en - indien we deze crisis echt serieus nemen - nog veel meer in te investeren. Maar op dit moment gebeurt dat te weinig. De plaatsen zijn nu te beperkt. Veel mensen willen hierin stappen, maar elk jaar worden vele goede kandidaten geweigerd en teleurgesteld.   Daarnaast moet die focus op zij-instromers gepaard gaan met het aantrekken van jongeren. Want de groep 18-jarigen is steeds moeilijker te bereiken en te verleiden om zich in te schrijven in een bacheloropleiding in zorg of welzijn. Opnieuw ligt de reden daar voor mij bij ons imago en het feit dat we ons verstoppen. Veel jonge mensen komen pas voor het eerst in contact met zorg wanneer een familielid ziek is, of wanneer een grootouder naar een woonzorgcentrum verhuist. Daarom zien zij zorg niet als een essentieel onderdeel van ons leven.    Vanaf de kleuterklas   De focus ligt te vaak op een klassiek en verouder beeld van onze sector. Maar eigenlijk zijn we net bij uitstek een sector die focust op innovatie en technologie. Net dat moeten we in de markt zetten. Ook in het onderwijs. Want hier liggen enorm veel kansen om nieuwe, jonge en andere profielen aan te trekken. Laat ons dus nadenken over hoe we al van in de kleuterklas zorg op een fijne manier kunnen introduceren. En hoe we drempels wegnemen om de stap naar de sector te zetten.       Laat ons nadenkenover hoe we al van in de kleuterklaszorg op een fijne manier kunnen introduceren.   En als mensen dan effectief de stap zetten om een opleiding in zorg of welzijn te volgen, dan moeten we ook de stages goed aanpakken. We verliezen erg vaak de kans om hier een fijne ervaring van te maken. Van studenten die aan hun lot worden overgelaten, of leerlingen die honende reacties krijgen uit hun omgeving. Bovendien wordt stagebegeleiding of coaching vaak als een last gezien. Maar als je die student vandaag goed begeleidt, is hij de fijne collega van morgen. Het is een kans om je organisatie, je afdeling of je dienst op een aantrekkelijke wijze in de kijker te zetten én om talent te spotten! Investeer dus in onthaal, in begeleiding en in coaching.    Talent behouden   Eens die student dan effectief de fantastische keuze maakt om voluit voor een job in zorg of welzijn te gaan, duikt er een nieuwe uitdaging op. Want minstens even belangrijk als aantrekken van talent, is het behouden van talent. Want hoe kunnen we een antwoord geven op de vele verzuchtingen die leven?   Wat de verloning betreft, daar worden stappen gezet. Het ambitieuze VIA6 akkoord heeft hier alvast veel aandacht voor. Dat is meer dan een goede zaak. Maar er is meer nodig om mensen bij te houden. Inzetten op fijne werkomgevingen bijvoorbeeld, waar vertrouwen en respect heersen, en waar collega’s zich betrokken en competent voelen. Organisaties die hierop inzetten, zullen in deze schaarse tijden bovendrijven. En dan is er nog de evolutie in leiderschapsstijlen. De tijd van het autoritaire hoofd ligt achter ons. De nieuwe generatie (zorg)professionals vraagt ook om ander leiderschap. Marc Noppe, CEO UZ Brussel, benoemt het mooi als “de roep om ‘agreeable leadership’”, leiders die vertrouwen en samenwerking boven concurrentie verkiezen.     Minstens even belangrijkals aantrekken van talent,is het behouden van talent.   Het zal ook vereisen dat we een aantal zaken die historisch gegroeid zijn, durven herbekijken. Is de manier waarop we onze mensen inzetten in bepaalde (zorg)taken nog de juiste manier? We zien dat bijvoorbeeld de nachtronde in een woonzorgcentrum vaak nog heel klassiek wordt georganiseerd: een verpleegkundige gaat elke kamer binnen - ook wanneer dit niet nodig is. Dit is echt een ‘verspilling’ van inzet van personeel. Waarom bekijken we niet welke rol zorgtechnologie hier een rol kan spelen? Zo weet de verpleegkundige zeer gericht welke bewoner hulp nodig heeft. Andere bewoners hebben op die manier een rustige nachtrust en ondervinden geen impact op hun welbevinden. Er bewegen hier zaken, maar dit zou nog vaker kunnen ingezet worden.  En ook op zorginhoudelijk vlak zijn zaken mogelijk. Gedrags- en gemoedsveranderingen bij ouderen, niet alleen bij personen met dementie, zijn vaak een signaal dat de persoon zich onbegrepen voelt. Het heeft vaak ook een sterke impact op medebewoners of medepatiënten en zorgverleners. Het investeren als organisatie in behoeftengebaseerde zorg’ kan zorgverleners ondersteunen om niet steeds voor de ‘snelle oplossing’ – zoals de persoon uit een ruimte verwijderen of medicatie toe te dienen – te kiezen, maar wel voor een gepaste oplossing waar iedereen zich goed bij voelt. Maar dat vraagt natuurlijk wel dat we de zorgvrager beter leren kennen, zijn gedrag beter begrijpen en dat we kennis hebben van andere mogelijkheden.  Maar nog meer dan dat draait het vooral om samenwerken. Samenwerking is essentieel om deze crisis aan te gaan. En we moeten loskomen van schotten tussen zorgberoepen en capaciteiten en talenten van onze zorgvragers en hun omgeving erkennen. Pas wanneer we elke speler betrekken, kunnen we samen stappen vooruitzetten.  Never waste a good crisis   Het is dus essentieel om in te zetten op branding, instroom- en zij-instroom, kwaliteitsvolle stages én een fijne werkomgeving. Naast fier zijn op onze job, zijn dat cruciale ingrediënten voor de crisis waar we voor staan - en die op dit moment eigenlijk beleven. Die zal ons dwingen om te durven loslaten. En om zaken te durven herdenken. Want ik geloof in ‘never waste a good crisis’.      Het zal wellicht de grootste crisis zijndie we ooit zullen aangaan.De grootste,maar ook de meest kansrijke.   Maar dat kan niemand alleen. Het zal inzet vereisen van elk van ons. Iedereen: het beleid, organisaties, thuisverpleegkundigen, zorgkundigen, sociaal werkers, … Want het zal wellicht de grootste crisis zijn die we ooit zullen aangaan. De grootste, maar ook de meest kansrijke. Hij zal ons de mogelijkheid bieden om samen zorg en zorgen op de kaart te zetten. En om de mooiste sector van de wereld alle aandacht te geven die deze verdient.

“De toestand is ernstig, maar niet hopeloos”

08-11-2023

Ouderen hebben zelf een mening over hoe hun zorg eruit moet zien. Dat laten ze ons duidelijk weten via de campagne Bepaal je eigen verhaal. En toch wordt er nog te weinig rekening gehouden met die wensen.   Jan De Lepeleire was 34 jaar lang huisarts en coördinerend en raadgevend arts van een woonzorgcentrum, met een bijzondere belangstelling voor dementie. Hij is Emeritus Hoogleraar Huisartsgeneeskunde aan de KU Leuven en bovendien voorzitter bij Eerstelijnszone Zuid-Oost Rand Antwerpen. In deze opinie brengt hij die verschillende ervaringen samen. Hij geeft zijn visie op hoe onze maatschappij met zorg omgaat en hoe we door een shift in ons denken kunnen evolueren naar een persoonsgerichte manier van zorg.   ‘Plan 75’ als nieuwe norm?  In de recente film ‘Plan 75’ schetst de Japanse cineaste Chie Hayakawa het fictief verhaal over hoe de Japanse overheid een instelling opzet waar mensen vanaf hun 75 jaar op eenvoudige vraag euthanasie kunnen krijgen. Daarmee stelt de cineaste in vraag hoe de maatschappij “zo onmenselijk kan zijn om de dood aan te bieden in plaats van een manier om kwetsbare mensen te helpen zich minder geïsoleerd of bang te voelen. Om hen een reden te geven om te leven in plaats van een manier om te sterven."   De volksmond zegt ‘men is maar zo oud als men zich voelt’. Daar zit een grond van waarheid in Iedereen kent krasse tachtigers en negentigers. Tegelijk is het een feit dat gaandeweg heel wat ouderen geconfronteerd worden met wat artsen een ‘geriatrisch profiel’ noemen. Dat is “een 75-plusser met een complex ziektebeeld, als gevolg van stoornissen op lichamelijk, geestelijk en/of sociaal gebied, waardoor zelfstandig functioneren en de kwaliteit van het leven negatief beïnvloed wordt”. Dat kluwen van klachten en symptomen is complex, en vraagt veelal om een uitgebreide zorg en ondersteuning.     Hoe zorgen wedat kwetsbare ouderenvoluit kunnen en willen leven?   Maar hoe gaan we als samenleving om met die toenemende zorg- en ondersteuningsnoden? Hoe zorgen we dat kwetsbare ouderen voluit kunnen en willen leven? En hoe voorkomen we dat scenario’s als ‘Plan 75’ niet enkel een film, maar ook een nieuwe norm worden?   Zet in op preventie   ‘Iedereen wil oud worden, maar niemand wil het zijn’. Tenzij dat een beetje in goede omstandigheden kan natuurlijk. Preventie kan daarbij een belangrijke rol spelen. Hoewel er in ons gezondheidszorgsysteem redelijk weinig aandacht en dus ook weinig financiering is voor dit aspect, wordt steeds duidelijker dat de effecten vaak groter zijn dan verondersteld.     Neem nu dementie, waarover een nogal fatalistische sfeer hangt. Professor Livingston publiceerde, bijgestaan door een grote groep internationale onderzoekers, daarover een belangrijk overzicht in The Lancet. Haar vaststelling: voor 60% van de vormen van dementie zijn de risicofactoren onbekend en niet beïnvloedbaar. Maar dat impliceert dat we op 40% van de factoren wel impact kunnen hebben. Uit onderzoek weten we dat opleidingsniveau een grote invloed heeft. Maar had u verwacht dat het terugdringen van gehoorverlies potentieel een vermindering geeft van 8% op het ontwikkelen van dementie? Of dat sociale isolatie een impact heeft van 4%? En dat ook roken een impact van 5% heeft op dementie?     Willen we vermijden dat ons zorgsysteemhet over enkele jaren begeeftdoor de toename aan mensen met zorgnoden,dan zal de overheid hier véél doortastenderop moeten inzetten.   Uit dit werk trek ik twee grote conclusies. Ten eerste: het verhaal van gezond leven en preventie op vlak van roken, gewicht, beweging, bloeddruk en alcohol blijft als een paal boven water staan. Maar ten tweede: ook belangrijke maatschappelijke elementen spelen een rol. Artsen hebben weinig impact op de organisatie van de openbare ruimte, de inplanting van woningen, het vermijden van sociale isolatie of de kwaliteit van de lucht.   Willen we vermijden dat ons zorgsysteem het over enkele jaren begeeft door de toename aan mensen met zorgnoden, dan zal de overheid hier véél doortastender op moeten inzetten. Gezonde, toegankelijke en uitnodigende leefomgevingen zijn essentieel voor de toekomst en houdbaarheid van de zorg.    Maak werk van competentiegerichte zorg   De toestand is ernstig, maar niet hopeloos. De vergrijzing stelt ons voor uitdagingen, maar eigenlijk wordt al jaren gewerkt om de toestand een positieve kant uit te sturen. Zonder volledig te willen zijn, schets ik enkele belangrijke evoluties.    De Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) die verantwoordelijk is voor grote classificatiesystemen, heeft in 1999 al radicaal het roer omgegooid. In plaats van een klassering van ziekten en handicaps te publiceren, heeft ze gezegd: we moeten kijken naar functioneren en naar wat mensen wél zouden moeten kunnen. De WGO publiceerde de ‘International Classification of Functioning (ICF)’ die de basis werd voor het denken over functioneren en revalidatie. Daarom stelde toenmalig en huidig minister van Volksgezondheid Frank Van den Broucke dat we moesten stoppen met denken vanuit het invaliditeitsdenken, dat in onze regelgeving zeer sterk aanwezig was en nog steeds is: er werd gekeken naar wat men niet (meer) kan.    De minister stelde, in lijn met het voorstel van de WGO, het competentiedenken voorop: wat kunnen we nog wel of wat zouden we nog willen kunnen en wat is daarvoor nodig. Waar vroeger de insteek was: ‘U kan niet meer stappen, we vergoeden u een rolstoel’ werd het: ‘U kan niet meer stappen, wat hebt u nodig om een rolstoel te vermijden, welke revalidatie moeten we daarvoor inzetten en wat moeten we doen om dat resultaat te behouden?’    Die redenering heeft als consequentie dat men ook anders is gaan kijken naar zorgbehoefte, die ontstaat wanneer iemand voor essentiële levenstaken de hulp van derden nodig heeft. De financiering in de ouderenzorg is tot nu toe gebaseerd op de ‘Katzschaal’. Een schaal ontwikkeld door Prof. Katz, bedoeld om het revalidatieproces van dames met een heupfractuur op te volgen. Een grootschalig onderzoek besloot dat het InterRAI instrument, ontwikkeld door de opvolgers van Katz, geschikt was om de zorgbehoefte te meten vanuit het revalidatie- en competentiedenken. Ondertussen werd een Belgische versie ontwikkeld, de BelRAI. De eerste ervaringen en getuigenissen van diensten die al instapten, zijn positief en enthousiasmerend.       Persoonsgerichte zorg vraagt een shift in ons denken    Bij het uitwerken van een zorgplan is de inbreng van de persoon zelf en zijn/haar mantelzorgers onmisbaar. Hier komt het begrip ‘persoonsgerichte zorg’ om de hoek kijken. Dit begrip betekent “dat de waarden en voorkeuren van individuen worden uitgevraagd en, eenmaal uitgedrukt, de leidraad vormen voor alle aspecten van hun gezondheidszorg, waarbij hun realistische gezondheids- en levensdoelen worden ondersteund. Persoonsgerichte zorg wordt bereikt door een dynamische relatie tussen individuen, anderen die belangrijk voor hen zijn en alle relevante zorgverleners. Deze samenwerking voedt de besluitvorming in de mate die het individu wenst.”      Bij het uitwerken van een zorgplanis de inbreng van de persoon zelfen zijn/haar mantelzorgersonmisbaar.   Een recent boek diept dit uit op een zeer concrete manier: ‘Persoonsgerichte zorg. 15 hefbomen voor zorgverbeteraars’. Volgens de auteurs gaat het “om het je bekommeren om de persoon en je afstemmen op hoe hij zijn gezondheid ziet en beleeft”. Verder stellen ze dat dit zelfs niet erg moeilijk is, dat het een basisattitude veronderstelt die aandacht heeft voor de kleine, soms ogenschijnlijk onbelangrijke elementen. Maar die er voor de patiënt wel enorm kunnen toedoen.    We gaan in de goede richting. We zien al een heleboel nieuwe initiatieven ontstaan die gemeen hebben dat de kern van hun verhaal nu net die persoonsgerichte zorg is. Maar het zal een belangrijke shift in het denken van overheden, burgers én zorgaanbieders vragen om dit op grote schaal te bereiken. De Nederlands verpleegkundige, Teun Toebes, die ook een opleiding ethiek volgde, ging zelf in een woonzorgcentrum wonen. Vanuit die ervaring schreef hij een sterk boek dat boeiend kan zijn voor velen. Zijn werk bevat een reeks van reflecties die kunnen bijdragen aan de (re)framing van dementie waar onze samenleving zo’n dringende nood aan heeft.     Persoonsgericht zorg zou overalhet vertrekpunt moeten zijn.De eerstelijnszones kunnen daarbijeen meerwaarde betekenen.     En dan is er nog het ‘Tubbe-model’ dat door de Koning Boudewijnstichting naar voren geschoven wordt. Dat is een relatiegericht zorgverleningsmodel dat in het Tubberödshus in de Zweedse gemeente Tjörn werd uitgerold, geïnspireerd op praktijken in het Lottehemmet zorgcentrum in Denemarken. Het uitgangspunt van het Tubbemodel luidt: ‘Zolang een mens leeft, wil hij leven!’ Uniek aan het Tubbe-model is het ‘relationele aspect’ waardoor een warme en menselijke omgeving voor bewoners en medewerkers ontstaat. Een aangename, huiselijke plek waar ouderen hun leven nog ten volle kunnen leven én een aantrekkelijke, motiverende job voor medewerkers! Ook het Tubbe-model kan zorgen voor meer persoonsgerichte zorg.    Persoonsgericht zorg zou overal het vertrekpunt moeten zijn. Voor de grote groep ouderen in de thuiszorg kunnen de eerstelijnszones (ELZ) daarbij een meerwaarde betekenen. In Vlaanderen zijn er 60 ELZ. Ze werden door toenmalig minister Vandeurzen opgericht om échte geïntegreerde zorg mogelijk te maken. Ze moeten ervoor zorgen dat in elke regio zowel de actoren binnen zorg en welzijn als de lokale besturen naar een echte integratie kunnen groeien. De vaccinatiecentra die ze hebben georganiseerd, was een eerste majeur (sociaal) experiment. Na twee jaar werking heeft de Vlaamse overheid beslist dat er grondig moet gesleuteld worden aan de werking en de financiering van de ELZ. Dit (tijdrovend) proces is nu aan de gang. Hopelijk leidt dat tot voldoende beleidsruimte en middelen om de grote ambities waar te maken.   Conclusie: maak werk van een breed en doortastend preventie en competentiegericht beleid en ontwikkel (verder) de hefbomen voor echte persoonsgerichte zorg, zeker in de thuiszorg.     

Meer nieuws & activiteiten

Blijf op de hoogte

Wil je op de hoogte blijven van alle campagnenieuwtjes? Volg ons vanop de eerste rij door je te abonneren op de campagnenieuwsbrief.

Schrijf je in op de nieuwsbrief

Het verloop van de campagne

We analyseren al jullie ideeën en wensen

najaar 2023

Denkers en doeners schrijven opinies

najaar 2023

We maken onze visie bekend bij beleidsmakers

Maart 2024