Skip to main content
home-page
home-page
Ga terug naar het overzicht van nieuwsitems

“De euthanasiegrens verleggen, zet onze beschaving op losse schroeven”

We willen zelf kunnen beslissen over ons leven. En ook over onze dood. Euthanasie lijkt voor de meeste mensen aanvaardbaar en zelfs een verworven recht geworden. An Haekens, ouderenpsychiater en medisch directeur van Alexianen Tienen, stelt vast dat de discussie omtrent euthanasie steeds verder opschuift.

Moeten we euthanasie in meer situaties toestaan? En mogen ouderen hun eigen dood kiezen, als ze vinden dat hun leven voltooid is? In dit opiniestuk benoemt Haekens de vele gevaren die die beslissing volgens haar met zich meebrengen.  

Verleggen we de grens? 

Zelf voor de dood kiezen als je daar klaar voor bent. Sterven op een ‘hoogtepunt’, nog voor alle kwalen, ongemakken of ziektes de kop op steken. Die (laatste) levensfase er niet meer bijnemen. Er een punt achter zetten, wanneer je na heldere overweging vindt dat er meer ‘nadelen’ dan ‘voordelen’ zijn aan verder (te moeten) leven. Kortom, sterven als je van mening bent dat het leven voltooid is.  

Wettelijk gezien dient er voor euthanasie sprake te zijn van ondraaglijk fysiek en/of psychisch lijden ten gevolge van een medisch uitzichtloze aandoening. Maar er doemt een nieuwe discussie aan de horizon op: Als ik het ‘recht’ heb om te sterven als ik ondraaglijk lijd, waarom zou het dan niet mogelijk zijn om ook zelf voor de dood te kiezen, los van situaties van ondraaglijk lijden, los van een medische aandoening?  

 

Wettelijk gezien dient er
sprake te zijn van ondraaglijk
fysiek en/of psychisch lijden
door een medisch uitzichtloze aandoening.
Maar er doemt een nieuwe discussie op.

 

Voor mensen die overtuigd zijn van de absolute heiligheid van het leven, is het antwoord eenvoudig: euthanasie bij een voltooid leven kan niet. Maar vanuit een zuiver autonoom mensbeeld komt men ook automatisch, snel en gemakkelijk tot een omgekeerde conclusie: dergelijk recht op sterven bij een voltooid leven moet evident mogelijk gemaakt worden.  

In die laatste positie zit wel enige tegenstrijdigheid, namelijk dat men dit niet zelf kan volbrengen, want dan is het suïcide. Men heeft dus de hulp nodig van een ander – en bij uitbreiding van de samenleving. Het moet bovendien altijd binnen een samenleving van mensen vorm krijgen. En net daar zie ik een hele reeks problemen of gevaren opduiken. Ze maken het debat op zijn zachtst gezegd niet evident. Ook al gaan er meer en meer stemmen op voor deze mogelijkheid, niet in het minste bij vele oudere mensen.  

Heel wat voorwaarden  

De voorlopige conclusie van dat debat is dat de mogelijkheid voor euthanasie er is, maar dat die omkleed werd met een aantal wettelijke voorwaarden. Ondertussen werden die bovendien door heel wat organisaties aangevuld met een hele reeks medische en ethische extra zorgvuldigheidsvereisten. Er is nog steeds discussie over de vraag hoe robuust deze voorwaarden zijn en of deze al dan niet vatbaar zijn voor misbruik. 

Daarnaast laat een evaluatie van de euthanasiewet nog steeds op zich wachten. We hebben de voorbije jaren gezien hoe de discussie steeds is opgeschoven: aanvankelijk ging het om levensbeëindiging in terminale situaties waar het fysieke lijden niet onder controle te krijgen was. Stilaan kwamen er meer vragen naar levensbeëindiging omwille van uitzichtloos psychisch lijden. En de wet is ondertussen ook uitgebreid naar minderjarigen. De laatste jaren zien we bovendien een nieuwe categorie ontstaan (die wettelijk trouwens nooit zo bepaald werd): euthanasie omwille van polypathologie. Dit betekent dat er meerdere aandoeningen aanwezig moeten zijn (maar niet noodzakelijk dat deze terminaal moeten zijn). Ondertussen is euthanasie omwille van polypathologie, na kanker, de tweede belangrijkste reden voor euthanasie. 

Hoe ver gaat menselijke autonomie?  

Er bestaat in onze westerse cultuur, over levensbeschouwingen heen, een consensus over de specifieke beschermwaardigheid van het menselijk leven. Dat verklaart waarom het ons meer raakt wanneer een mens op straat overreden wordt, dan wanneer een dier overreden wordt (hoewel ook het leven van dieren beschermwaardig is). Of waarom we veel aandacht besteden aan het lichaam van een overleden mens, die we nog altijd als een persoon beschouwen met specifieke rechten en we hem omringen met respect en bejegening. Het is een grondslag van de menselijke beschaving.  

Dat betekent dat we mensen met bepaalde rechten hebben omkleed die universeel afdwingbaar zijn. Ook betekent het dat we uiterst gevoelig zijn wanneer we raken aan de grenzen van leven en dood. Daarom zetten we alle middelen in om de dader te vinden wanneer we een moord vermoeden. En daarom discussiëren we over het exacte tijdperk vanaf wanneer we geen abortus meer toelaten op een ongeboren kind.  

Het is ook de reden waarom onze samenleving (terecht) zo massaal inzet op de preventie van suïcide en er ook een morele plicht bestaat om iemand in een noodsituatie te helpen. Dat verklaart eens te meer waarom er zo’n heftige maatschappelijke discussie is geweest (en nog steeds bestaat) over euthanasie. Want er wordt hier toch actief een einde gemaakt aan het leven van de menselijke persoon, weliswaar op diens uitdrukkelijk verzoek. 

 

Euthanasie bij ouderen
die losstaat van
ondraaglijk en onomkeerbaar menselijk lijden
op basis van een medische grondslag,
is niet zomaar een stapje verder.

 

Euthanasie bij ouderen die losstaat van ondraaglijk en onomkeerbaar menselijk lijden op basis van een medische grondslag, is niet zomaar een stapje verder. Want een zelfgekozen dood mogelijk maken of assisteren omdat iemand ‘klaar’ is met leven, betekent een hele grote verschuiving. Wellicht is dit zelfs de meest doorgedreven vorm van menselijke autonomie. Als ik wil sterven, dan moet ik kunnen sterven. Zoals de Australische Philip Nitschke (‘dr. Death’) recent in De Morgen argumenteerde: “De reden, hoe banaal ook, doet er niet doe, het is mijn reden. Dat is voldoende.” 

Een gevaarlijke evolutie 

Doodswens kan doorheen de jaren veranderen of verdwijnen 

Ten eerste is het zo dat ouderen die een doodswens uiten, verschillende dingen bedoelen. Zelfs binnen de groep ouderen met een actieve doodswens is er verschil. Dat stelde Els van Wijngaarden vast, die in Nederland onderzoek deed naar de doodswensen van ouderen. Verder toonde dit onderzoek aan dat zo’n doodswens niet betekent dat men onmiddellijk dood wil. En bovendien kan die doodwens door de jaren heen verminderen of verdwijnen, ook op hoge leeftijd. Opvallend in dit onderzoek was dat 28% van de ondervraagden zei al het leven lang een doodswens te hebben. Die doodswens bestaat meestal om diverse redenen. 

 

Een doodwens kan door de jaren heen
verminderen of verdwijnen,
ook op hoge leeftijd.
Een genuanceerde blik
is dus noodzakelijk.  

 

Het gaat dus niet om één groep mensen die een weloverwogen, rationele en onveranderbare beslissing neemt. Het gaat om een heel complex gegeven. Een genuanceerde blik op de groep ouderen met een doodswens is dus noodzakelijk.  

Leeftijd als relativerende factor 

Een tweede reden bevindt zich in het feit dat er nog steeds discussie is over de vraag of een rationele ‘balanssuïcide’ wel bestaat. Het VLESP zegt hierover: “Ouderen zouden een balans opmaken van hun leven en vanuit deze rationele overweging beslissen om uit het leven te stappen. Dit gaat echter voorbij aan het feit dat deze mensen wel degelijk ‘lijden’ en dat die ‘keuze’ vaak gedreven wordt door hopeloosheid. Onderzoek wijst uit dat ook bij ouderen zelfmoord te voorkomen is.” Dit betekent dat er een gevaar dreigt dat een doodswens, die op het eerste zicht weloverwogen en rationeel lijkt te zijn, op oudere leeftijd minder snel in vraag wordt gesteld dan op jongere leeftijd.   

Bij jongere mensen zal men meer moeite doen om op zoek gaan naar onderliggende problematieken. Men weet uit onderzoek dat ook hulpverleners, die niet vertrouwd zijn met het werken met oudere mensen, hun verwachtingen minder hoog leggen en klachten en lijden makkelijker toeschrijven aan de leeftijd. Hoewel het om behandelbare aandoeningen gaat.   

Leeftijdsgrens?

Ten derde moeten we stilstaan bij de vraag hoe men dit tot ‘ouderen’ kan beperken? Wie zijn dan de ouderen? Op basis van welke criteria zal men een leeftijdsgrens hanteren? 75 jaar? 85 jaar? Elke grens zal arbitrair zijn. Zal de volgende stap niet zijn dat dit uitgebreid moet worden naar alle meerderjarigen in onze samenleving? Iemand van 20 of 30 jaar kan misschien ook de overtuiging hebben ‘klaar’ te zijn met het leven. Willen we dat onze (klein)kinderen ook van deze mogelijkheid gebruik kunnen maken of willen we het alleen voor onszelf?  

Geen reden meer om te werken aan preventie 

Het concept van euthanasie omwille van ‘klaar met leven’ of ‘voltooid leven’ zet bovendien de idee van de beschermwaardigheid van het menselijk leven fundamenteel op de helling. Zo is er is op dat ogenblik geen reden meer om nog te werken aan preventie van suïcide. Want waarom zouden we inspanningen blijven doen om mensen te weerhouden om zichzelf te suïcideren als we langs de andere kant hun vraag tot hulp bij zelfdoding honoreren, enkel omdat zij het vragen. 

Geen daling van zelfdodingen 

Een argument dat vaak wordt aangehaald is dat de mogelijkheid tot euthanasie de zelfdodingscijfers zou doen dalen. Een bijzonder interessante studie van Jones uit 2022 weerlegt dat argument. Hij concludeerde dat er geen evidentie bestaat dat de legalisering van euthanasie en ‘assisted suicide’ een gunstig effect zou hebben op suïcidepreventie. Integendeel: er blijkt robuuste evidentie voor het omgekeerde, namelijk dat het totaal aantal zelf geïnitieerde overlijdens (alle overlijdens op eigen initiatief: euthanasie en suicide, red.) significant toeneemt in die landen waar euthanasie wettelijk mogelijk is. Bovendien is er ‘some evidence’, maar minder robuust, dat het aantal overlijdens door zelfdoding ook toeneemt.  

 

Er is geen wetenschappelijke aanwijzing
dat de legalisering van euthanasie
zou zorgen voor een daling van het aantal zelfdodingen.

 

Er is dus geen wetenschappelijke aanwijzing dat er een daling zou zijn van het aantal zelfdodingen. Meer nog, de wet uitbreiden voor voltooid leven, zal zonder twijfel de manier waarop er maatschappelijk naar de dood gekeken zal worden, verder beïnvloeden. We moeten als maatschappij dan ook ernstig nadenken vooraleer zo’n stappen worden gezet.

Impact op de naaste omgeving 

Denken dat een zelfgekozen dood iets strikt persoonlijk zou zijn en geen impact heeft op de ander, klopt niet: of het nu om zelfdoding of euthanasie gaat, dit heeft altijd een grote impact op de omgeving. Zeker wanneer deze persoon niet (medisch) lijdt.  

Wat zal de betekenis van deze keuze zijn op de partner, kinderen, kleinkinderen, ouders, buren of vrienden? Hoe verscheurend moet het zijn om als zoon of dochter te moeten leven met de doodswens van moeder of vader, terwijl deze in principe nog jaren zou kunnen leven. Deze naasten hebben ook ‘rechten’ en is het dan ook van groot belang om rekening te houden met deze naasten. 

Impact op de samenleving 

En niet alleen op de naaste omgeving heeft dit impact. Ook op de ruimere omgeving en de samenleving. Maar door een aantal ouderen wordt dat niet zo ervaren, omdat ze het gevoel hebben ‘er niet meer bij te horen’. Ze lijden onder een gebrek aan verbinding, soms met zichzelf, of met de anderen of met de samenleving. Sommigen voelen zich eenzaam, niet langer ernstig genomen, of willen niet tot last zijn voor de anderen. De ‘zin’ in hun leven verdwijnt.  

 

Als we geen samenleving creëren
waar ouderen een belangrijke
en zinvolle rol kunnen spelen,
wat zullen dan de gevolgen zijn op lange termijn?

 

Omdat we geen maatschappelijke inspanningen leveren om tegemoet te komen aan hun noden of omdat we geen samenleving creëren waar ouderen een belangrijke en zinvolle rol kunnen spelen, wat zullen dan de gevolgen zijn op lange termijn? Want als een samenleving het ‘normaal’ vindt dat ouden vanaf een bepaalde leeftijd er ‘uit mogen stappen’, zal dat dan ook niet de (al dan niet impliciete) verwachting worden? Hoe vrij is dan nog de keuze voor de dood? Is er dan nog wel sprake van ‘zelfbeschikking’?    

Een nieuw soort professional  

Hoewel men een cleane dood wil, zal men in situaties buiten een sfeer van lijden of een medische aandoening, geen beroep kunnen doen op artsen. Dit creëert nieuwe problemen waar we als samenleving grondig over moeten nadenken. We zullen op zoek moeten naar een nieuw soort ‘professional’. Maar wat is het profiel, de motivatie, de begeleiding en de evaluatie van deze mensen?  

Onze beschaving op losse schroeven 

We worden steeds ouder en voor het eerst in de geschiedenis worden we geconfronteerd met langdurige en meerdere ouderdomskwalen, chronische aandoeningen en toenemende afhankelijkheid. Bovendien krijgen ouderen steeds meer het gevoel er niet meer bij te horen en tot last te zijn van de jongere generaties. In die context klinkt een steeds luidere roep dat ouderen het recht zouden krijgen om te kiezen voor de eigen dood, zonder dat er sprake is van (medisch) lijden, soms om dit lijden ‘voor te zijn’.  

 

De gevolgen zullen niet te overzien zijn:
alles wat ons tot een
menselijke ‘beschaving’ maakt,
zal op losse schroeven komen te staan. 

 

En hoewel zo’n roep vanuit het (steeds meer evidente) recht op zelfbeschikking, autonomie en individueel perspectief te begrijpen valt, zijn hier toch grote moeilijkheden te verwachten. Want deze beslissing tast de bescherming van het leven én van ons sociale weefsel aan. In die mate zelfs, dat er geen juiste proporties kunnen gevonden worden om dit structureel mogelijk te maken. De gevolgen zullen niet te overzien zijn: alles wat ons tot een menselijke ‘beschaving’ maakt, zal op losse schroeven komen te staan.

Deel op facebook
Deel op twitter