Woning

Rik en Fred pasten hun eigen woning aan

Uit cijfers blijkt dat 5% van de 65-plussers in een woonzorgcentrum woont. 95% van de ouderen woont dus in een eigen huis, een assistentiewoning, een cohousinginitiatief, een kangoeroewoning of een zorgwoning. Belangrijk is dan natuurlijk dat de woning is aangepast aan de veranderende noden en behoeften van de oudere bewoner. Wie minder mobiel wordt, heeft het bijvoorbeeld moeilijk met trappen of drempels in de woning. Voor anderen wordt het moeilijk om een bad in te stappen.  

Daarom kiezen sommige ouderen ervoor om hun eigen woning tijdig aan te passen. Bijvoorbeeld door een traplift te installeren of door het bad te vervangen door een inloopdouche. Anderen beslissen dan weer om hun woning te verkopen, en te investeren in een toegankelijke manier van wonen.  

De Vlaamse Ouderenraad ging in gesprek met Rik (73) en Fred (68). Allebei dachten ze tijdig na over de plek waar ze ouder willen worden.

Rik (73) liet zijn woning ombouwen tot een cohousinginitiatief 

Ouder worden in een gezinswoning met veel te veel slaapkamers en een badkamer op de eerste verdieping? Rik en zijn vrouw vonden het maar niks. Daarom beslisten ze om hun woning te laten verbouwen tot een cohousinginitiatief. Hun woning kan nu bewoond worden door henzelf, én door twee extra gezinnen.  

Rik: “Mijn vrouw en ik wonen al meer dan 40 jaar in Diegem, een dorp in Vlaams-Brabant. We woonden in een halfopen rijwoning van een witloofboer, met veel bergruimte en zelfs een schuur en aanpalende stalling. Een plek die met andere woorden veel te groot was geworden. Daarom stelden we onszelf een tijdje geleden de vraag: blijven we hier wonen, of verkopen we ons huis en gaan we elders wonen?” 

Cohousing met drie woningen 

“Enkele jaren geleden verbouwden we al een deel van ons huis tot een aparte woning, waar er een jong gezin introk. Op al die jaren was dat gezin echt familie van ons geworden. Als we ons huis zouden verkopen, zouden ook zij moeten verhuizen, want zij huurden bij ons. En we konden het goed met elkaar vinden, dus we kregen al snel het idee om onze woning tot een echt cohousinginitiatief te verbouwen. Het woongedeelte van het gezin werd groter gemaakt én vernieuwd. Bovendien was er voldoende plaats voor een derde wooneenheid, een gemeenschappelijke speel-en werkruimte en logiesruimte voor gasten. En wij? Wij verbouwden onze eigen eenheid tot een gezellige gelijkvloerse woning, zonder trappen en een nieuwe badkamer met inloopdouche.” 

“Wij verbouwden onze eigen eenheid
tot een gezellige gelijkvloerse woning,
zonder trappen en een nieuwe badkamer
met inloopdouche”

Rik, 73 jaar

“Onze woning en dat van het gezin dat al bij ons woonde is al klaar. Maar de werken aan de derde wooneenheid en aan de gemeenschappelijke ruimtes zijn momenteel nog bezig. We hopen dat het nu snel vooruit gaat, zodat er spoedig nog een gezin zal kunnen intrekken.” 

Gemeenschappelijke ruimtes 

“De drie woningen hebben elk een aparte voordeur en slaapkamers, en een aparte badkamer, keuken en woonruimte. Maar tussen de drie woningen bevindt er zich een gemeenschappelijke ruimte. Daar staat nu al een kickertafel, waar de kinderen zich op kunnen uitleven. De ruimte is echt bedoeld voor gemeenschappelijke activiteiten, maar hij kan ook gebruikt worden voor privéfeestjes. Aansluitend op de gemeenschappelijke ruimte, is er ook een garage die door ons allemaal wordt gebruikt. En boven onze gelijkvloerse woning is er een gemeenschappelijke logiesruimte met twee slaapkamers en een badkamer.” 

“Dankzij de renovatiewerken, kan ik zorgeloos uitkijken naar de toekomst. Zowel mijn vrouw als ik hopen dat we hier lang zullen kunnen blijven wonen. Als we ooit zorgnoden krijgen? Dan rekenen we op thuiszorg. Want we zijn ervan overtuigd dat dat als aanvulling op een aangepaste woning, perfect kan werken.” 

Netwerk vlakbij 

“Dat we binnenkort cohousen met twee andere gezinnen, stelt ons ook gerust.  Natuurlijk lopen we de deuren niet bij elkaar plat, we hebben elk ons eigen leven, maar we zullen niet alleen oud worden. Mocht er iets zijn, dan kunnen we altijd op hen rekenen. Ook dat is belangrijk, wanneer je hoopt ouder te worden in je eigen woning: ervoor zorgen dat je een netwerk hebt vlakbij. We kunnen trouwens niet enkel op onze huisgenoten rekenen. Ook de familie van het gezin dat bij ons woont, draagt ons op handen. Zij hebben een migratieachtergrond en hangen erg sterk aan elkaar. En ze zien ons ondertussen ook als familieleden.” 

“Daarenboven hebben we ook nagedacht of we de locatie van ons wooninitiatief goed vinden. In onze eigen wijk is er niks, maar we kunnen wel naar alle basisvoorzieningen fietsen. Er passeren hier trouwens ook ongelooflijk veel bussen die we kunnen nemen naar winkels, dokters, tandartsen en noem maar op. Een vervoersoptie waar we al gretig gebruik van hebben leren maken. Mochten we ooit minder mobiel worden, is het openbaar vervoer dus zeker een eerste redplank. Zonder die optie, zouden we er misschien niet voor gekozen hebben om hier te blijven wonen.” 

Juridische problemen 

“De enige zorg die we momenteel nog hebben? De juridische kant van het verhaal. De gemeente heeft – na een lang aanvraagtraject – een bouwvergunning voor ons cohousingproject uitgereikt. Daarbij werden ons een aantal strikte voorwaarden opgelegd. Omdat de gemeente niet zo bekend is met soortgelijke projecten, hebben we ons woonproject tal van keren opnieuw moeten aantonen en verdedigen.” 

“We zouden van onze cohousing nu graag een coöperatief woonproject maken (een woonvorm waarbij bewoners investeren in aandelen en zo mee eigenaar worden van een woning, red.). We willen niet dat wij alleen eigenaar blijven van de woning, en dat de gezinnen bij ons huren. We willen dat de gezinnen volwaardig kunnen participeren. Want wat met hun woonzekerheid als wij er niet meer zijn? Het gezin dat al bij ons woonde, heeft bijvoorbeeld zelf een nieuwe keuken bekostigd. Het is dus maar logisch dat ze zelf mede-eigenaar zouden kunnen worden. We zijn dat plan volledig aan het onderzoeken, maar stellen vast dat er nog een lange (juridische) weg afgelegd moet worden, mocht het beleid woonalternatieven echt willen stimuleren.” 

Fred (68) installeerde een traplift in zijn eigen woning 

De aanpassingen die Fred in zijn woning liet uitvoeren, hadden een belangrijke reden. Dertig jaar geleden kreeg hij namelijk de diagnose ‘neuropathie’. Een neurologische stoornis die als gevolg van zenuwbeschadiging leidt tot chronische pijn. Fred voelt zich vaak ziek, en ook zijn mobiliteit nam de laatste jaren sterk af. Daarom beslisten hij en zijn vrouw om enkele aanpassingen door te voeren in de woning.   

Fred: “Ik woon al meer dan dertig jaar in een rijhuis in Ekeren. Een ruime woning, waarin ook mijn kinderen zijn opgegroeid. Helaas was de woning niet zo toegankelijk voor minder mobiele mensen. Wilde ik naar mijn slaapkamer of naar mijn kelder? Dan moest ik telkens trappen doen. Toen ik zo’n tien jaar geleden een serieuze val maakte van de trap, opende dat mijn ogen: mijn woning was niet meer veilig voor mij. Dus beslisten we om twee trapliften te installeren. Eentje die mij van het gelijkvloers tot de zolder brengt, en eentje waarmee ik naar de kelder kan.” 

Thuiszorgondersteuning 

“Maar niet alleen de trappen in de woning vormden een probleem. Ook mijn badkamer was niet toegankelijk. Dus we lieten een ruime inloopdouche installeren. En omdat onze vloer op het gelijkvloers veel drempels had, lieten we die uitbreken en een betonnen gietvloer leggen. De vloer is nu volledig vlak, waardoor ik minder struikel. Ik verplaats mij buitenshuis trouwens al jaren met een seniorenscooter. Ook de deur naar de garage hebben we laten verbreden, waardoor ik er met mijn scooter makkelijk in en uit kan. En ook de tuin is heraangelegd, zodat er geen drempels meer zijn.” 

“Door mijn neuropathie kan ik niet alles meer zelf doen. Ik ben snel moe en ik kan mij niet goed meer verplaatsen. Daarom gebruik ik in huis een rollator. En enkele keren per week komt thuiszorg langs om mij helpen tijdens het douchen. Verder heb ik het geluk dat ik mijn vrouw nog heb, zij kan mij helpen waar nodig. En mijn dochter is ergotherapeut. Ook op haar kan ik dus rekenen.” 

“Als het ooit moet, dan verhuis ik naar een plek waar ik uitgebreidere zorg kan krijgen”
Fred, 68 jaar

Ooit verhuizen 

“Of ik hoop dat ik dankzij die aanpassingen en thuiszorg nog lang in mijn huidige woning kan blijven wonen? Ja. Maar ik ben ook realistisch. Ik ben zwaar ziek, en als mijn toestand erop achteruit zou gaan, dan zal ik waarschijnlijk moeten verhuizen. Hier in de buurt zijn er bijvoorbeeld weinig basisvoorzieningen. Ik ga nu naar de supermarkt met mijn scooter, maar stel dat dat ook niet meer lukt? De bus nemen kan ik niet, want ik heb geen stabiliteit meer. Als het ooit moet, dan verhuis ik naar een assistentiewoning of een woonzorgcentrum, waar ik uitgebreidere zorg kan krijgen. Daarover piekeren doe ik niet, ik zal mij daar ook wel thuis voelen, zeker?” 

Gebrek aan terugbetalingen 

“Ik ben dankbaar dat ik alle aanpassingen in mijn woning heb kunnen doen, waardoor ik nu een comfortabel leven leid. Zowel mijn traplift als de aanpassingen in de badkamer werden door het VAPH terugbetaald, het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap dat budgetten en tegemoetkomingen toekent.” 

“Weet je waar ik wél van wakker lig? Alleen mensen met een handicap hebben recht op die tegemoetkomingen en terugbetalingen. Ouderen niet. Ben je 65-plus en neemt je mobiliteit af? Dan moet je zelf voor alle kosten opdraaien. Maar ook 65-plussers moeten het recht hebben op het installeren van een traplift of het plaatsen van een inloopdouche. Zonder tegemoetkoming, zijn die aanpassingen bijna onbetaalbaar.” 

(Foto: de woning van Rik, die wordt verbouwd tot een cohousingproject)

Ook Pierre (76), Jos (78) en Kathleen (71) dachten tijdig na over later en kozen voor een verhuis. Je vindt hun getuigenissen hier.